Voor de groepen 1 t/m 8 van het primair onderwijs:
De Lesbrief bestaat uit: voorbereidende lessen, verwerkingslessen en knutsel-opdrachten. Hierbij ontdekken de leerlingen zelf de mogelijkheden van licht, schaduw en animatie.
De Digibord pagina geeft achtergrond informatie en bereidt de leerlingen voor op de voorstelling met doe- en luisteropdrachten.
Het lesmateriaal richt zich op drie aspecten van de voorstelling:
De inhoud: De verhaallijn en de betekenis van het verhaal. Leeraspecten: fantasie prikkelen, inlevingsvermogen, herkennen van een verhaallijn, verbeelding.
De vorm: Animatie, schaduw- en poppenspel en muziek (audiovisuele kunst, muziektheater).
De techniek: Kennis verwerven over de werking van licht en schaduw (sluit aan bij natuur & techniek).
Discipline: Audiovisuele kunst, muziektheater, cultureel erfgoed.
Kerndoel: Oriëntatie op jezelf en de wereld en kunstzinnige oriëntatie.
Jullie gaan een voorstelling bekijken die uitgevoerd wordt door 3 mensen; twee spelers en een muzikant. Samen zijn zij Lichtbende.
Zij hebben de voorstelling bedacht, de beelden gemaakt en de muziek gecomponeerd.
De voorstelling vindt plaats in een donkere ruimte. Boven twee tafels staan twee enorme lampenkappen. Op de lampenkappen zie je schaduwen en lichtbeelden. Aan de tafels zitten de spelers die de beelden laten ontstaan.
Schaduwtheater is de oudste vorm van verhalen vertellen met bewegende projectiebeelden, een vorm van animatie.
Tussen de tafels zit de muzikant. Hij maakt live de muziek die past bij de beelden.
In de voorstelling ‘Fly me to the Moon’ past de muziek precies bij de beelden die op de lampenkappen te zien zijn. Samen maken zij het verhaal.
Kijk hoe dat gebeurt in het volgende filmpje.
Wilco Oomkes maakt de muziek bij de voorstelling. Dat doet hij met een accordeon. In dit filmpje vertelt hij hoe het accordeon werkt en gebruikt wordt.
In het TV programma Op de Planken vertellen de makers van Fly me to the Moon hoe de voorstelling is gemaakt
Luister naar de muziekstukjes en probeer te bedenken welke stemming bij welke muziek hoort en welk figuur daarbij past. Nu staat alles door elkaar.
levendig – haastig
dreigend – spannend
blij – gelukkig
de jagende wolven
het liefdespaar
de bloemen-koerier
dromerig – verlangend
chaos – gerinkel
speels – opgewekt
het vrolijke vliegje
de verliefde dwaas
de zwerm vliegen
buitenaards – ruimtelijk
chaos – gerinkel
zielig – treurig
het zorgzame vaasje
het verdrietige vliegje
de geesten
Lesbrief Les 2
Lesbrief Les 4
Voor wie niet weet hoe vliegen groeien en veranderen! Deze film vertelt het allemaal. Van eitje tot made en van cocon tot vlieg.
Lesbrief: Achtergrondinformatie voor de leerkracht
‘Fly me to the Moon’ is een mythologisch verhaal geïnspireerd op ‘Lucifer’ van Joost van den Vondel. Dit verhaal vormt naast die van de vliegen een tweede verhaallijn in de voorstelling.
In deze video legt Bas Jongenelen uit waar Lucifer over gaat.
Heel vroeger maakten mensen afbeeldingen in rotsen en grotten. Al deze afbeeldingen hadden een statisch karakter. Toen het vuur was uitgevonden was het niet moeilijk om een schaduw op een muur te laten bewegen. Door een voorwerp of een paar handen te bewegen voor het vuur of een kaars, ontstonden er bewegende schaduwen. Het schimmenspel was uitgevonden.
De oudste vormen van schimmenspel komen uit Azië.
In Indonesië gebruikte men wajangpoppen die men voor een vuur liet bewegen. Dit oud Javaans schimmenspel heet Wajang Kulit, dat betekent letterlijk ‘leren poppen’. Ze zijn met de hand gemaakt van buffel- of geitenhuid, poppen met beweegbare armen op stokjes. Deze poppen hebben zeer gestileerde menselijke vormen.
De dalang is de poppenspeler. Daarnaast zingt hij en geeft hij signalen aan het orkest. Hij is ook de spreker voor alle karakters. Hij moet allerlei soorten stemmen kunnen imiteren; van de deftige taal van de vorsten tot de boerse taal van de mensen op het platteland.
Turks schimmenspel, Karagöz en Hacivat, zijn gemaakt van kleurig beschilderd, transparant leer en voorzien van perforaties. Er wordt gespeeld volgens een eeuwen oude theater-traditie. De hoofd- figuren zijn de gebochelde Karagöz en zijn tegenspeler en vriend Hacivat. In tegenstelling tot de andere figuren in het Turkse schimmenspel wordt Karagöz met twee stokken bewogen. Eén stok steekt in een gat in de schouder, de tweede zit aan zijn hand. En dat is niet voor niets, want hij mept er flink op los.
Karagöz heeft zigeunertrekken, zijn naam betekent ‘zwartoog’. Hij heeft een zwarte baard en draagt een tulband. Karagöz is impulsief en onontwikkeld, in tegenstelling tot Hacivat. Wat ze delen, is de armoede. Hacivat uit zich in hoogdravende taal en laat merken dat hij de Islamitische klassieken goed kent. Hij wordt door zijn makker vaak op de hak genomen.
Lotte Reiniger (1899-1981) was een Duitse filmregisseur en de belangrijkste pionier op het gebied van silhouet-animatie. Haar stijl van uitgesneden papier-silhouetten die ze met stop-motiontechniek achter elkaar filmt en zo de manier van beweging maakt. Haar bekendste film is ‘De avonturen van prins Achmed’ uit 1926. Reiniger staat er ook om bekend de eerste vorm van een camera met meerdere banen te hebben bedacht. Ze maakte meer dan 40 films, allemaal met behulp van haar uitvinding.
(reclame)
(VW reclame)