TUTU

ACHTERGRONDINFORMATIE OVER TUTU

Ergens in Nederland haalden we een oude toverlantaarn op en kregen er een doos oude lantaarnplaatjes bij, daterend uit de jaren rond 1930. Bijzondere familiefoto’s op glasplaat gedrukt... een kinderportret van een meisje met een donkere pop in de hand trof ons diep. Om haar sponnen we een persoonlijk verhaal van een kind dat haar dromen weet waar te maken. Vanaf haar eerste danspasjes volg je haar lief en leed in een tijd van grote veranderingen: het Interbellum. De dans, die toen beïnvloed werd door persoonlijke vrijheidsdrang, mechanisatie en andere culturen, weerspiegelt haar leven. De projectiebeelden van Lichtbende zijn geïnspireerd op filmfragmenten, danspersoonlijkheden, muziekopnamen en kunststromingen rond de jaren 30. In deze programmaflyer hebben we achtergrondinformatie samengesteld over de associatieve beeldtaal die in TUTU te zien is.

In TUTU worden dansende schoentjes, die in werkelijkheid maar een halve centimeter groot zijn, met handzame lantaarns over het scherm geprojecteerd. Dit is een oude Japanse techniek Utsushi-e genoemd. De toverlantaarn is door de Nederlandse handel in Japan terechtgekomen en heeft daar een andere technische ontwikkeling doorgemaakt dan de Westerse. De toverlantaarn is de filmprojector avant la lettre, uitgevonden in 1659 door de Nederlandse wetenschapper Christiaan Huygens.

   

TUTU INSPIRATIES

Meerdere artiesten hebben een vertolking gemaakt van het sprookje, zoals “The Red shoes song” van Kate Bush.

“De rode schoentjes” van Hans Christian Andersen.
Karen, een arm weeskind draagt op de dag van haar moeders begrafenis haar allereerste paar rode schoentjes. Ze zijn gemaakt door de oude schoenmaakster uit het dorp. Een lieve oude dame ziet Karen  en neemt haar mee naar huis. Ze zorgt goed voor haar, geeft haar nieuwe kleren en verbrandt de rode schoentjes. Karen wordt een lief, mooi meisje maar ook een ijdeltuit. Voor haar eerste communie (een Katholiek feest) mag Karen nieuwe zwarte schoenen kopen voor in de kerk. In de winkel kiest ze echter weer glanzende rode schoentjes. Tante is erg boos en Karen mag voor straf niet naar het feest van de barones. Als ze toch stiekem gaat, komt ze een schoenpoetser tegen. In werkelijkheid is hij een tovenaar die met een spreuk haar schoentjes voor altijd laat dansen. Eerst vindt Karen het heerlijk maar als ze moe wordt en wil uitrusten dansen de schoentjes maar door. Pas dan realiseert Karen zich dat ze voor haar zieke tante moest zorgen. Ze ontmoet de schoenpoetser opnieuw. Zal hij de betovering verbreken?

In TUTU is ook muziek te horen die op een oude grammofoonspeler gedraaid wordt.

De grammofoon van Edison

In 1877 vindt de jonge Thomas Alva Edison de dictafoon uit. Een apparaat om geluid op te nemen. Edison roept het kinderrijmpje "Mary had a little lamb" in de trechter van de dictafoon, waarbij een naald via een weergever zijn stemtrillingen in een wasrol krast. Deze opname kon daarna worden afgespeeld met een fonograaf waarbij de naald de geluidsgroef weer aftastte en het geluid door een hoorn versterkt weergaf. Edison verbeterde zijn fonograaf, door een veermechaniek aan te brengen voor een constante snelheid en door de afspeelduur te verlengen tot 4 minuten. Later werden de wasrollen vervangen door grammofoonplaten. Die werden gemaakt van schellak, een harsachtig afscheiding van de kleine lakschildluis uit India. 

Shirley Temple  (1928 - 2014) is hét kindsterretje uit de jaren 30. Ze vertolkt al piepjong hoofdrollen in Hollywoodfilms 

Als ze nog geen vier jaar oud is, is ze al te zien in een serie films genaamd Baby Burlesques. Later beschrijft ze die als een "cynische exploitatie van kinderlijke onschuld, af en toe ook racistisch en seksistisch".

In de crisisjaren 30 valt het publiek massaal voor haar vrolijke, ontwapenende glimlach en goudblonde krullen. President Roosevelt zegt dat ze in de crisis het moreel van de Amerikanen doet opleven. In 1935 ontvangt Temple een Oscar voor haar rol in de film Bright Eyes, waarin ze voor het eerst On the Good Ship Lollipop zingt. Ze mag ook haar hand- en voetafdrukken zetten in de tegels van Hollywood Boulevard. Het hoogtepunt van haar carrière heeft ze in 1939 met The Little Princess in kleur.

Op twaalfjarige leeftijd lijkt haar ster uitgebrand en verdwijnt ze uit de schijnwerpers. Eind jaren 60 wordt ze politiek actief voor de Republikeinse Partij en Richard Nixon. Ze wordt Amerikaans afgevaardigde bij de Verenigde Naties en in 1974 ambassadeur van de Verenigde Staten in Ghana en vervolgens in het toenmalige Tsjecho-Slowakije.

In 1972 krijgt Temple borstkanker. Daarmee is ze een van de eerste topvrouwen die openlijk over de ziekte praat.

Tapdans is een vorm van dans waarbij ritmisch op de grond wordt getikt met metalen plaatjes aan de schoenzolen. De dansers maken daarmee ritmische klanken bv. flap=klapperen, brush=vegen, stamp=stampen en shuffle=schuifelen.

Het tapdansen ontstond in de jaren 30 in New York als een mengeling van de Afrikaanse Shuffle en Ierse, Schotse en Engelse step dances.  Dansers uit verschillende immigrantengroepen wedijverden met hun beste passen, waaruit een Amerikaanse stijl ontstond. Tapdansen was van ongeveer 1900 tot 1955 de belangrijkste showdans in Vaudeville en op Broadway. Vanaf de jaren 30 waren de beste tapdansers ook op televisie en in films te zien. Tapdansen werd voor de Tweede Wereldoorlog ook wel jazzdans genoemd vanwege de muziek waarop gedanst werd. In de tapdans maken dansers vaak gebruik van syncopering en starten meestal op de achtste maat of tussen de achtste en de eerste maat. Tapdans is vaak geïmproviseerd, al dan niet met begeleidende muziek.

 

Anna Pavlova (1882 - 1931) is de prima ballerina die in het begin van onze eeuw het klassieke ballet, zoals dat in Rusland nog gedanst werd, over de hele wereld bekendheid gaf. Anna Pavlova werd vanaf haar 10e opgeleid aan de Keizerlijke Balletschool in Petersburg. In 1899 werd ze meteen soliste in het ballet van het Mariinski Theater. In 1905 vroeg Mikhail Fokine haar een heel eenvoudige dans uit te voeren, zonder moeilijke pirouetten, grote sprongen en pantomime. Een dans die een geloofwaardig levend wezen op het toneel bracht, zoals hij bij Isadora Duncan had gezien. Fokine bedacht daarvoor een witte zwaan die kalm over het water glijdt, opeens getroffen wordt en sterft, niet met grote pathetische gebaren, maar als een mooi dier, waar het leven uitverdwijnt. Hij koos als muziek de zwaan uit “Het carnaval der dieren” van Camille Saint-Saëns en noemde zijn dans “De stervende zwaan”. Anna Pavlova danste dit minstens zesduizend keer. In 1910  verliet ze het balletgezelschap van Serge Diaghilev, waar ze alle successen met anderen moest delen en ging naar het Metropolitan Opera House in New York. Vanaf dat moment tot aan het eind van haar leven in 1931 had ze steeds een eigen groep waarin zij, behalve haar wisselende partners, de enige ster was. Pavlova was getrouwd met Victor Andre en woonde sinds 1912 in Londen in een huis met veel dieren, onder andere zwanen.

Oskar Schlemmer (1888 – 1943).

Een Duitse kunstenaar die deel uitmaakte van de constructivistische kunststroming. In 1922 maakte hij in Stuttgard Das Triadisches Ballet waarin hij dansers verpakte in wiskundige figuren. Het kostuum van een danser bestond uit kubussen, om zijn hoofd, lijf, armen, benen en voeten. Een andere danser was geheel gekleed in bollen, weer een ander in spiralen enzovoort. Oskar Schlemmer wilde onderzoeken hoe die verschillende figuren zich moesten bewegen en hoe muziek daarbij moest klinken. In 1971 hebben een paar dansers die experimenten opnieuw uitgevoerd en dat is toen verfilmd.

“Besame Mucho” (Kus me vele malen) is een lied in 1940 geschreven door de Mexicaanse songwriter Consuelo Velázquez. Het is een van de meest beroemde bolero's. Ze schreef dit nummer uit pure verbeelding want ze had zelf nog nooit gekust. Ze was geïnspireerd door het pianostuk "Quejas, o la Maja y el Ruiseñor" uit 1911 van de Spaanse componist Enrique Granados. Deze suite Goyescas werd als Aria van de Nachtegaal opgenomen in zijn opera.

Tango

De Argentijnse Tango dansstijl is ruim honderd jaar geleden ontstaan in Buenos Aires en Montevideo. Arme immigranten maakten muziek uit de muziektradities van Italië, Spanje en Oost Europa, deze vermengden zich met inheemse Zuid Amerikaanse muziek. Nadat de bandoneon, een weemoedig klinkend instrument dat oorspronkelijk bedoeld was als draagbaar kerkorgel, als vast instrument opgenomen was in de tango muziek ontstond langzamerhand de melancholische sensuele muziek die tango genoemd werd. Mensen gingen daarop dansen. In een maatschappij met meer mannen dan vrouwen was de tango een belangrijk middel om toch nog eens een vrouw in je armen te hebben.

Mannen oefenden samen, zodat ze als ze dan “in het echt” dansten, een goede indruk op hun danspartners maakten. Wat vooral opvalt, is het messcherpe benen- en voetenwerk en de fiere en zelfverzekerde houding van dansparen. Het is een wisselwerking tussen verlangen en verdriet, tussen weerstand en overgave. Tango is emotie. Sommigen noemen de Argentijnse tango de verticale expressie van het horizontale verlangen.

Ontstaan in de volkswijken en sloppenwijken mocht de tango zich steeds meer verheugen in belangstelling van de gegoede klassen. Na  een tournee door Europa van een paar orkesten en dansers werd het in de jaren 1915-1920 enorm populair in veel Europese hoofdsteden.

 

 

Mary Wigman (1886 - 1973)

In Duitsland kwam omstreeks 1920 een dansvorm voor die Ausdrucktanz werd genoemd vanwege haar uitdrukking en expressie.

De basis voor deze danstechnische principes werd gelegd door Rudolf von Laban. Als één van de eersten maakte Wigman stukken zonder muzikale begeleiding maar met alleen slagwerk om het ritme aan te geven. Haar dans was onder meer geïnspireerd door de expressionistische beeldende kunstenaars Käthe Kollwitz en Emil Nolde. Voor Wigman was de dans een zelfstandige kunstvorm, een uiting van diepe en sterke emoties door de zeggingskracht van de beweging zelf.  Voor de natuurlijke spanning en ontspanning van haar bewegingen is ademhaling heel belangrijk in haar dansstijl. Zo ontstaan golvende, harmonieuze bewegingen. Het lichaam is een instrument dat zingt en beweegt/trilt. Opvallend is verder de pose-achtige bewegingen van heup, armen en handen. Zij gebruikte vaak maskers bij haar dans. De thematiek van haar dansen is somber, het karakter expressionistisch. Zo domineren, al in de jaren rond de Eerste Wereldoorlog gevoelens van angst en verdriet. Wigman werd beroemd met haar tragische, dramatische dansstuk Hexentanz uit 1914 waarin ze de toeschouwers confronteerde met de slechte kanten van de mens: het verval, vernietiging en dood. Als een heks danste ze over het podium alsof ze het publiek wilde bezweren met toverachtige formules.

“La vie en rose” van Edith Piaf (1915 – 1963)  

Piaf werd in Parijs geboren als dochter van een Italiaans-Berberse kroegzangeres en een Franse  acrobaat. Zij werd opgevoed door haar grootmoeder, die in Normandië een bordeel uitbaatte. Haar debuut als zangeres maakte zij rond haar vijftiende jaar als straatzangeres. Toen Piaf 17 jaar was, kreeg ze een dochter (Marcelle) van een Parijse koerier op wie zij verliefd geworden was. Het kind overleed op tweejarige leeftijd aan een hersenvliesontsteking.  Piaf werd op twintigjarige leeftijd als zangeres ontdekt door Louis Leplée, de eigenaar van het Parijse Cirque Médrano waar ze in 1936 voor het eerst optrad. Omdat Piaf bij publieke optredens erg nerveus was gaf gaf Leplée haar de bijnaam La Môme Piaf (Het Meisje Mus). Hij werd korte tijd later vermoord en Piaf werd verdacht van medeplichtigheid, maar vrijgesproken. Piaf raakte bevriend met verscheidene beroemdheden, zoals de zanger Maurice Chevalier en de dichter Jacques Borgeat. In 1940 schreef Jean Cocteau voor haar het toneelspel Le Bel Indifférent.

Tijdens de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog schreef Piaf haar befaamde lied La Vie en rose. Zij was toen zowel bij de Duitse bezetters als onder de Franse bevolking een geliefde zangeres. Na de oorlog trad ze overal in Europa op en breidde haar roem zich buiten Frankrijk uit. Haar tragische leven wordt weerspiegeld in haar muziek, met als specialiteit de met hartverscheurende stem voorgedragen scherpe ballades.

Ballroom is de verzamelterm van stijldansen waarbij de passen en houding vrij nauwkeurig zijn vastgelegd, zoals de Engelse wals, tango, quickstep, slowfox en Weense wals. Ballroom dans je als een paar, tegen elkaar of op een kleine afstand. Er wordt rond de dansvloer gedanst. De dansrichting is tegen de wijzers van de klok in. Tussen 1920 en 1930 werden de regels voor iedere aparte dans vastgelegd. Zo konden ze door het grote publiek worden gedanst op de populaire muziek van die tijd.

 “El Negro Zumbon” van Silvana Mangano uit de film Anna (Alberto Lattuada, 1951).

Het verhaal van “Anna” speelt zich grotendeels af in de stad, waar de verpleegster en non Anna achterhaald wordt door haar verleden in de prostitutie. Het lied dat Mangano zingt (in het Spaans!) werd onder de titel “Anna” een grote internationale hit, ook in de Amerikaanse hitparade.

 

Josephine Baker (1906 – 1975)

Baker groeide op in armoede. Als kind was ze dienstmeid bij verschillende families en vanaf haar twaalfde leefde ze als dakloze. Ze bedelde door op straat voor voorbijgangers te dansen. Op haar vijftiende trad ze op in het Vaudeville in Saint Louis. Ze verhuisde naar New York City en debuteerde begin jaren twintig op Broadway. Hierna trad ze op in Europa en Zuid-Amerika, in Parijs voor het eerst in 1925, onder andere in de Folies Bergère. In deze tijd verscheen ze ook bijna naakt op het podium en werd beroemd vanwege haar erotische dansen. Vaak had ze dan een jachtluipaard bij zich, die zelfs een keer in de orkestbak gesprongen is. In 1937 nam ze de Franse nationaliteit aan door met de Fransman Jean Lion te trouwen en ging ze definitief in Frankrijk wonen. In 1941 had Baker een miskraam waarna haar baarmoeder verwijderd moest worden. Later adopteerde ze twaalf kinderen uit alle delen van de wereld, haar kinderen werden daarom wel de regenboogkinderen (la tribu arc-en-ciel) genoemd. Een tijdlang woonde ze met haar kinderen in het Château des Milandes in Castelnaud-la-Chapelle in de Dordogne.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog deed ze verzetswerk voor de Résistance door haar positie te gebruiken om inlichtingen te verkrijgen. Hiervoor kreeg  zij later hoge onderscheidingen. Baker zette zich na de oorlog in voor de rechten van Afro-Amerikanen. Zo weigerde ze zelf in gesegregeerde zalen op te treden. In 1951 werd haar de toegang tot een club in New York geweigerd. Grace Kelly, die wel binnengelaten was, besloot meteen het pand te verlaten met al haar vrienden en er nooit meer terug te komen. Hierna werden Baker en Kelly goede vrienden. In 1963 liep ze met Martin Luther King mee in de March on Washington waarbij ze de enige vrouwelijke spreker was. Na de moord op Martin Luther King werd haar gevraagd om zijn plaats in te nemen. Ze bedankte voor de eer, omdat ze haar kinderen te jong vond om hun moeder te verliezen. Op 12 april 1975, vier dagen na de opening van een succesvolle première van een nieuwe revue, werd Baker dood in bed gevonden. Ze had een hersenbloeding gehad. Ze ligt begraven in het Cimetière de Monaco in Monte Carlo. In Château des Milandes is een expositie van wassen beelden, kleding en voorwerpen te zien over het leven van Josephine Baker.

p